Een vraag die Marxistische ideologen sinds het verschijnen van het rapport van de Club van Rome bezighoudt is of Karl wel oog had voor de negatieve effecten van de inwerking van het menselijk handelen op natuur en milieu, of dat hij alleen maar geobsedeerd was door de tegenstelling bourgeois-proletariaat.
Wij gaan de analyse van Karl vergelijken met de Bewonersovereenkomst Villa Entropie en zullen daarna de hierboven gestelde vraag beantwoorden.
Karl heeft met hulp van mede-ideoloog Engels zijn sociaal-ekonomische analyse in de periode 1870-1890 gepubliceerd in drie omvangrijke delen onder de titel Het Kapitaal I, II en III. Dat is teveel van het goede om in een enkel artikel door te nemen. Maar gelukkig heeft hij de kernbegrippen die hij in deze geschriften uitwerkt al in 1849 kort en bondig in mensentaal in de Neue Rheinische Zeitung samengevat onder de titel Lohnarbeit und Kapital. Wij mogen aannemen dat dit een betrouwbare en volledige bron is, want het Communistisch Manifest verscheen vlak ervoor op 22 april 1848.
Loonarbeid en Kapitaal is in 1935 in Nederland in onze taal heruitgegeven:
Karl Marx
LOONARBEID EN KAPITAAL
met een inleiding door Friedrich Engels
marxistische bibliotheek
prijs f 0,30
Uitgeverij PEGASUS
Amsterdam 1935
→ Kapitalist
Karl: De kapitalist is de eigenaar van een deel van het kapitaal. De arbeider bezit geen kapitaal, maar maakt er deel van uit.
In de Villa Entropie is een individuele Bewoner eigenaar van een individueel Domein waar hij/zij tevens deel van uitmaakt. De Omgeving is van alle Bewoners tezamen en er is een onmiddellijk voortschrijdend gezamenlijk Besluit over het Beheer van Omgeving en Domeinen. In de tijd van Karl werd deze idee vormgegeven door de Fransman Pierre-Joseph Proudhon in zijn boek Qu'est-ce que la propriété? (Wat is eigendom?) Proudhon noemde zich anarchist omdat hij het logisch vond dat als iedereen in de gelegenheid wordt gesteld om te arbeiden en te leven van de vruchten van die arbeid, er geen gezag meer nodig is. Vanuit die idee kwam hij erop uit dat arbeiders in loondienst als loon de echte waarde van hun produkten moesten krijgen. Karl verweet hem de gebruikswaarde van de geproduceerde waar en de waarde van de geleverde arbeidskracht door elkaar te halen en de winst van de kapitalist te verwaarlozen.
In de Bewonersovereenkomst bestaat dit probleem niet omdat in de prijzen van de tovers de waarden van alle toestandsveranderingen zijn verrekend die nodig zijn om te komen tot de produkten onder ‘Klaar’, dit inclusief de direkt dan wel indirekt geleverde menskracht tot en met die van de koning toe.
→ Loonarbeid
Ook wel arbeidsloon, prijs van de arbeidskracht.
→ Levenswerkzaamheid
Karl: De arbeidskracht is dus een waar, die haar bezitter, de loonarbeider, aan het kapitaal verkoopt. Waarom verkoopt hij ze? Om te leven. De werkzaamheid van de arbeidskracht, de arbeid, is echter de levenswerkzaamheid van de arbeider zèlf, zijn eigen levensuiting. En deze levenswerkzaamheid verkoopt hij aan een derde om zich de nodige levensmiddelen te verzekeren. Zijn levenswerkzaamheid is voor hem dus slechts een middel om te kunnen bestaan. Hij werkt om te leven. Hij zelf rekent de arbeid niet als een deel van zijn leven, hij is veeleer een offer van zijn leven.Hij is een waar, die hij aan een derde heeft verkocht. Het product van zijn werkzaamheid is derhalve ook niet het doel van zijn werkzaamheid.(…) Wat hij voor zichzelf produceert is het arbeidsloon in koperen munten om daarmee zijn kelderwoning en mischien een katoenen jas te kunnen betalen.
In de Villa Entropie geldt: iedere Bewoner krijgt uitbetaald precies zoveel als hij behoeft om gelukkig te leven en te werken. In de Afspeeltover Mens is alles, wat daartoe nodig is, opgenomen. Deze afspeeltover is gelijk aan de levenswerkzaamheid. En het werk dat hij/zij doet is ten dienste van alle Bewoners die op hun beurt werk verrichten ten dienste van alle bewoners en dus ook van hem/haar.
→ Waarde
Karl: Hun waar, hun arbeidskracht, ruilen de arbeiders tegen de waar van den kapitalist, tegen het geld, en wel geschiedt deze ruil in een bepaalde verhouding. (…) Dat geld drukt dus de verhouding uit, waarin de arbeidkracht tegen andere waren wordt geruild, de ruilwaarde van zijn arbeidskracht. De ruilwaarde van een waar nu, in geld berekend, heet haar prijs. Het arbeidsloon is dus slechts een speciale naam voor de prijs van de arbeidskracht die men gewoonlijk de prijs van de arbeid noemt, voor de prijs van deze eigenaardige waar, die geen ander reservoir heeft dan mensenvlees en bloed.
Ik moet nu sterk aan he gommetje van mijn moeder denken, want de prijs van de arbeid, het loon dus, is nooit standvastig objectief te berekenen, maar onderhandelbaar en dan heb ik het nog niet eens over de instabiele waarde van het geld zèlf. In Villa Entropie is evenwel het tovergeld, de Tover dus, standvastig verankerd in de natuur. En de prijzen worden per toestandsverandering nauwkeurig gemeten met een objectieve meetlat en niet door mensen met hun humeuren vastgesteld. Dat had Karl eens moeten weten! Maar na 1849 moest nog ruim 40 jaar worden gewacht voordat Ludwig Boltzmann hierover zijn licht liet schijnen.
→ Natuur
Karl: De mens leeft in stofwisseling met de natuur. (…)De natuur is het anorganische lichaam van de mens.(…) In de produktie beïnvloeden de mensen niet alleen de natuur maar ook elkaar. Zij produceren alleen door op een bepaalde manier samen te werken en hun werkzaamheden wederzijds te ruilen. Om te produceren, treden zij in bepaalde betrekkingen en verhoudingen tot elkaar en slechts binnen deze maatschappelijke betrekkingen en verhoudingen heeft hun inwerking op de natuur, heeft de produktie plaats.
Uit dit citaat blijkt opnieuw dat Karl mens, dier, plant, ja de hele biosfeer als een enkel systeem zag. In zijn analyse beklemtoont hij dat het een voortschrijdend dynamisch systeem is. Met deze denkwijze, later door anderen dialektisch materialisme genoemd, is hij één van de grondleggers van het thermodynamisch denken van Boltzmann, van Hilbert’s vectorruimte als toestandsruimte, van de ekonometrie van Jan Tinbergen, van de kwantummechanische toestandsvergelijking van Erwin Schrödinger en van de systeemdynamica van Jay Forrester van de Club van Rome.
→ Arbeidsdeling
Karl: Wanneer nu een kapitalist door grotere arbeidsdeling, door het toepassen en de verbetering van nieuwe machines, door op voordeliger wijze en op massale schaal gebruik van de natuurkrachten te maken, het middel gevonden heeft, om met dezelfde som arbeid of opgehoopte arbeid een grotere som produkten, waren te scheppen dan zijn konkurrenten, wanner hij b.v. in dezelfde arbeidstijd waarin zijn konkurrenten een halve el linnen weven, een hele el produceert, hoe zal deze kapitalist dan te werk gaan? (…) Dat is de wet die de burgerlijke produktie steeds uit het oude spoor werpt en het kapitaal dwingt de produktiekrachten van de arbeid op te voeren, omdat het die reeds opgevoerd heeft, het is de wet die hem geen rust gunt en voortdurend inblaast: vooruit! vooruit!
Met hedendaagse bewoordingen: Doordat toenemende automatisering krijgt de arbeider slechts de overblijvende gedeelten van de produktielijn toebedeeld. Zijn werk wordt daardoor eenvoudiger, routinematiger en daardoor minder waardevol en de arbeider krijgt lager loon. Bovendien neemt de hoeveelheid werk af waardoor arbeiders met elkaar gaan concurreren, dus opnieuw lager loon. En kleine kapitalisten verworden tot arbeider: opnieuw lagere lonen. De laatste overgebleven grote kapitalisten zullen tenondergaan en: als tegelijk voornaam en barbaars heerschap sleept het de lijken van zijn slaven met zich in het graf, gehele arbeidershekatomben, die in de krisissen ten onder gaan.
In Villa Entropie speelt dit niet want het loon in Tovers dat iedere Bewoner krijgt komt precies overeen met de totale prijs van al de toestandsveranderingen die nodig zijn voor het afspelen van zijn/haar leven.
→ Krisis
De ekologische kwestie heeft hij dan ook niet gemist, integendeel: hij was één der eersten die ervoor waarschuwde. Echter veel van zijn volgelingen hebben tot ver in de twintigste eeuw de ekologische kwestie wèl gemist. Zij hadden oog voor de kleine kwaliteit van de arbeider, misbruikten het Marxisme voor eigen gewin, maar hadden geen oog voor het vergaan van de grote kwaliteit: dat de meest waarschijnlijke kwaliteit waarnaartoe het dynamische wereldsysteem evolueert een voor alle mensen onleefbare toestand zal zijn. Dit is wel de belangrijkste reden waarom het Marxisme vandaag de dag - onterecht - als gedateerd wordt beschouwd.